4 april

Vandaag gingen we Cuenca verkennen. Onze verwachtingen waren hoog omdat dit volgens velen de mooiste coloniale stad zou zijn. We zagen verschillende witte kerken, een bloemenmarkt en wat parken. Daarna gingen we naar de panamahoeden fabriek en museum (die eigenlijk altijd al in Ecuador werden geproduceerd en voor 99% in Cuenca). We kregen een rondleiding en lieten daarna nog een foto maken van ons in traditionele kleren. Daarna dronken we een koffietje met likeur in de bar en zagen daar nog verschillende vogels beneden aan de rivier, waaronder een mooie gele. Er was ook een leuke kunsttentoonstelling. Daarna wandelden we een stuk langs de rivier, het mooiste stuk stad volgens ons. We kwamen ook langs  inca ruines (het weinige dat er overblijft van een vroeger enorme stad). We bekeken nog wat winkeltjes en markten, maar dat was vooral rommel. Een vervelend moment was toen Jakke zijn schoenen liet poetsen en er een klein jongetje (ook een schoenenpoetser) kwam schooien. Hij begon ons te volgen, begon hoe langer hoe harder te blijten en serieus in ons armen te nijpen. Uiteindelijk zijn we hem toch kwijt geraakt.   's Middags aten we in een veggie restaurant, maar het systeem van bestellen was nogal onduidelijk en uiteraard kon niemand engels. Na een half uur hadden we wel eten. Na nog wat rondwandelen kwamen we op een pleintje waar we voor de eerste keer cuy (gebraden cavia op een spies) zagen. Later in de namiddag gingen we nog op zoek naar een soort metalbar die in de reisgids stond. Dat bleek een heel gekke plek te zijn. Je moest eerst aanbellen en een dollar betalen om binnen te mogen. Het was een soort jeugdhuis dat vol hing met lugubere schilderijen, schedels, een guillotine, enzovoort. Echt een raar kot waar af en toe blijkbaar ook optredens waren. We dronken wat, keken rond en gingen daarna terug naar het hotel. 's Avonds aten we terug bij Eucalyptus en gingen daarna op zoek naar een bekende salsabar. . Maar niks te vinden tot mijn grote spijt. Cuenca viel ons dus al bij al een beetje tegen.